Vijvers van Oud-Heverlee

Beschrijving

De opvallendste elementen in het natuurreservaat ‘Vijvers van Oud-Heverlee’ zijn zonder twijfel de twee grotere vijvers, die in de jaren ’50 werden uitgegraven ten behoeve van de viskweek maar nu niet meer voor dat doel gebruikt worden (een ontstaansgeschiedenis gemeenschappelijk met vele andere vijvers in de streek). Ze hebben een gezamenlijke oppervlakte van 26 ha, en worden door enkele kleinere vijvers, vakantiehuisjes en verborgen natuurrijke hoekjes van elkaar gescheiden. Vlakbij dit vijvercomplex, dat in de depressie van de Dijlevallei gelegen is, kronkelt de Dijle nog vrij meanderend naar het noorden.

Sinds 1995 zijn de vijvers van Oud-Heverlee in eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos (toen nog AMINAL), dat het gebied via een reeks beheersmaatregelen (afvissen en droogleggen van de vijvers, kappen van populieren op de dijken, ontwikkelen van rietvegetatie,…) transformeerde tot een ware natuurparel, waar de potenties van een gevarieerd valleigebied steeds beter in realiteit omgezet worden! Samen met een aantal natte weilanden tussen de Dijle en de vijvers vormt deze zone een 300 ha groot natuurgebied, waartoe ook het Egenhovenbos behoort.

De noordelijke vijver, waar lokaal en op bepaalde kaarten als ‘Zilvermeer’ naar verwezen wordt, wordt gekenmerkt door een open en overzichtelijk wateroppervlak, een eerder dunne rietkraag langs de westoever, en een eilandje kort bij de zuidelijke oever. De zuidelijke vijver, ook ‘Heulpoel’ of ‘Broek’ genoemd, is daarentegen voor een groot deel toegegroeid met riet, waarin vele gasten onopgemerkt kunnen blijven. Afhankelijk van de natuurlijke waterstanden en de staat van ruiming van de leibeken staat er meer of minder water in de flankerende weilanden van de noord- en zuidvijver. Tegenwoordig is er vooral ten westen van de zuidelijke vijver een permanente weideplas te vinden. Vooral tijdens nattere perioden leveren deze plassen regelmatig iets leuks op. Ten zuiden van Oud-Heverlee/Z vinden we tenslotte nog een volwassen, maar grotendeels ondoordringbaar broekbos. Het is duidelijk dat een dergelijk gevarieerd valleigebied ook een gevarieerde flora en bijhorende fauna met zich meebrengt. Tijdens de trekperiodes oefent het gebied daarenboven ook een grote aantrekkingskracht op trekvogels uit. Net zoals de rest van de Dijlevallei ten zuiden van Leuven, die daarom als Europees Vogelrichtlijngebied aangeduid werd.

Kenmerkende soorten

Vogels

De avifauna van het reservaat ‘Vijvers van Oud-Heverlee’ wordt in sterke mate gedomineerd door water- en moerasvogels. Jaarrond aanwezig en tijdens de zomers ook broedend zijn soorten als Knobbelzwaan, Wilde Eend, Krakeend, Tafeleend, Kuifeend, Dodaars, Fuut, Waterral, Waterhoen, Meerkoet, Ijsvogel, Kleine Bonte Specht, Roodborsttapuit (steeds vaker ook overwinterend), Matkop, Zwarte Mees, Goudvink en Rietgors, aangevuld met de roofvogels Sperwer, Buizerd en Torenvalk, en (helaas) exoten als Canadese Gans, Nijlgans, Mandarijneend en ook Halsbandparkiet. Een speciale vermelding moet gaan naar de Cetti’s Zanger, die de herkolonisatie van het Dijleland inzette vanuit dit gebied en er nu zijn hoogste densiteiten sinds de jaren ’70 bereikt. Ook het hele jaar aanwezig maar (voorlopig nog) niet broedend zijn Aalscholver (onder meer een slaapplaats in het gebied), Grote Zilverreiger en Witgat.

Tijdens de zomerperiode wordt de broedvogelgemeenschap vaak versterkt door Zomertaling (al konden er de laatste jaren wel geen broedgevallen van deze soort aangetoond worden), Boomvalk, Koekoek, Blauwborst, Sprinkhaanzanger, Rietzanger, Kleine Karekiet, Bosrietzanger, Grasmus en Wielewaal. Bergeend en Slobeend broeden af en toe, terwijl ook in de omgeving broedende Blauwe Reigers, Wespendieven en Haviken het gebied bezoeken om te jagen of te foerageren. In 2012 waren er zelfs territoria van Woudaap en een hompende Roerdomp.

Ook tijdens de winter vormen watervogels het opvallendste element van de aanwezige vogelgemeenschap: de residente soorten worden nu aangevuld met aan natte biotopen gebonden soorten als Grauwe Gans, Kolgans, Bergeend, Smient, grotere aantallen Slobeenden, Pijlstaart, Wintertaling, Krooneend, Brilduiker, Nonnetje, Grote Zaagbek, Blauwe Kiekendief, Watersnip, Bokje, meeuwen (waaronder af en toe Pontische Meeuw en Geelpootmeeuw) en Waterpieper. Ook Kramsvogels (broedvogel tot eerste jaren van 21e eeuw), Koperwieken en groepen vinkachtigen (Keep, Putter, Sijs) verblijven dan dikwijls in het gebied. Voor overwinteraars als Roerdomp, Baardmannetje, Klapekster en Kleine Barmsijs moet men iets meer geluk hebben.

Ook op trekvogels oefent het gebied een bijzondere aantrekkingskracht uit. Daarbij denken we in eerste instantie aan een hele reeks steltlopers, waarvoor de geschiktheid van het gebied van seizoen tot seizoen wisselt met de waterstanden. Soorten die tegenwoordig jaarlijks rond de vijvers blijven pleisteren zijn bijvoorbeeld Krooneend, Geoorde Fuut, Kleine Zilverreiger, Purperreiger, Visarend, Bruine Kiekendief, Porseleinhoen, Dwergmeeuw, Visdief, Zwarte Stern en grote groepen zwaluwen. In de weilanden maakt men in voor- en najaar kans op waarnemingen van Paapje, Tapuit en Beflijster.

Echte zeldzaamheden die hier al werden waargenomen zijn: Amerikaanse Wintertaling, Witoogeend, Topper, Eider, Roodpootvalk, Kraanvogel, Poelruiter, Witvleugelstern, Hop, Snor en niet te vergeten de Zeearend die hier van eind februari tot begin maart pleisterde in 2010.

Zoogdieren

Hoewel het gebied ‘Vijvers van Oud-Heverlee’ bij natuurliefhebbers vooral naam maakte omwille van zijn avifauna, kan men er ook een aantal andere bijzondere soorten tegenkomen. Sinds 2003 huizen er bijvoorbeeld Bevers in het gebied, al zijn hun sporen makkelijker te zien dan de beestjes zelf. Ook de Waterspitsmuis laat zich niet makkelijk opmerken. Andere zoogdieren die zich regelmatig laten zien zijn enkele soorten vleermuizen, Wezel, Hermelijn, Bunzing, Steenmarter, Vos en Ree.

Libellen

Ook libellen profiteerden recent van de herinrichting van het reservaat, en vormen een steeds diversere gemeenschap met Vroege Glazenmaker als absolute topsoort. Ook een populatie Variabele waterjuffers (de enige in de Dijlevallei) werd hier recent ontdekt. Andere interessante soorten die al werden waargenomen, zijn de Smaragdlibel, de Weidebeekjuffer, de Gewone pantserjuffer, de Zuidelijke keizerlibel, de Glassnijder, de Bruine korenbout en de
Koraaljuffer.

Andere

Een andere zeldzamere ongewervelde uit de rietvegetaties is het Negentienpuntlieveheersbeestje, terwijl de Tijgerspin en enkele zuidelijke sprinkhanensoorten hun opmars maken in de ruigtes. In omringende sleedoornstruwelen kan ook de Sleedoornpage aangetroffen worden. Als meest bijzondere moerasplant vermelden we de Kikkerbeet die hier en aan de Abdij van ’t Park haar enige vindplaatsen in de Dijlevallei heeft.

Bereikbaarheid

Men kan de vijvers bereiken via de Hazenfonteinstraat (Oud-Heverlee) door de spoorwegbrug over te rijden vanaf de Fonteinstraat. De auto kan men moeilijk kwijt maar wanneer men de weg uitrijdt tot aan de zuidelijke vijver kan men wel gemakkelijk parkeren, parkeerplaats is beperkt maar echt druk wordt het hier niet vaak. Een andere optie is om de auto vlak voor de spoorwegbrug in de berm van de Fonteinstraat te parkeren en de brug over te wandelen naar de vijvers. Fietsers kunnen ook via Egenhovenbos komen, de tunnel van de E40 onderdoor en dan linksaf de Dijle over richting de Hazenfonteinstraat.

Kelle Moreau